Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want zij hebben U niet gediend in hun koninkrijk, en in Uw menigvuldig goed, dat Gij hun gaaft, en in dat wijde en dat vette land, dat Gij voor hun [47]aangezicht gegeven hadt; en zij hebben zich niet bekeerd van hun boze werken. 47. Dat is, hun opengesteld en overgegeven hadt, om het in te nemen en te bezitten. Alzo elders dikwijls.